Herfst 2007
Eén
van de meest recent toegevoegde goeroes aan de ISKCON GBC (Governing
Body Commission’s) lijst van met meer dan 80, door stemmen verkozen,
goeroes is ZH Janananda Goswami (vanaf nu "Maharaja" genoemd). Als
nieuweling die naam voor zichzelf probeert te maken, doet Maharaja iets
wat niet veel ISKCON goeroes meer durven; het standpunt van de IRM
schriftelijk aanvallen. In zijn poging heeft hij echter alleen dezelfde
ongeloofwaardige argumenten herhaald die al jaren geleden onderuit zijn
gehaald. Hij is derhalve niet alleen een “nieuwe” goeroe, maar ook
nieuw in het debatteren. Zoals gebruikelijk staan zijn citaten
weergegeven in een omkadering met daaronder onze reactie. Al zijn
opmerkingen zijn afkomstig uit twee brieven die hij over dit onderwerp
heeft geschreven en die naar ons zijn doorgestuurd. |
ZH Janananda Goswami |
“Het
gesprek met Tamal refereerde naar de aanname dat de 11 ritviks, die
waren gekozen om namens Srila Prabhupada te initiëren tijdens zijn
aanwezigheid, niet automatisch de volgende acarya’s of geestelijk
leraren zouden worden. Bijna iedereen is het hierover eens. Tegelijkertijd rechtvaardigt dat de ritvik
filosofie niet. […] Er kunnen fouten zijn gemaakt in hoe we van start
zijn gegaan – zoals een wilde stier voor het betreden van de arena.
Overweldigt door de positie etc.” |
1) De 11 ritviks werden WEL automatisch de volgende initiërende geestelijk leraren, en zo worden ze nog steeds geaccepteerd. Van de 11 ritviks
die zonder toestemming geestelijk leraar werd, heeft niemand ooit deze
positie moeten verlaten vanwege deze “fout”. Er werd juist toegestaan
dat ze nieuwe goeroes konden autoriseren via het GBC verkiezingsstelsel
en via dit verkiezingsstelsel is Maharaja ook goeroe geworden. Op de ritviks
na die zijn gevallen, worden ze nog steeds beschouwd als bonafide
goeroes die op correcte wijze hun positie als goeroe hebben verkregen.
2) Als het niet de bedoeling was dat de 11 ritviks
automatisch initiërende geestelijk leraren zouden worden, dan zouden ze
vanzelfsprekend ritviks moeten blijven, aangezien zij niet de
autoriteit hebben om hun positie te veranderen.
“
“Maar als een vorm van etiquette is het gebruikelijk dat je tijdens het
leven van jouw geestelijk leraar, de toekomstige discipelen naar hem
brengt, en in zijn afwezigheid of heengaan, kan je zonder limiet
discipelen accepteren. Dat is de wet van geestelijke erfopvolging.” (Brief aan Tusta Krishna, 2/12/75) […]
De
wet van de geestelijke erfopvolging verwijst naar het tweede deel – in
zijn afwezigheid of heengaan kan je zonder limiet discipelen
accepteren. Het lijkt erg eenvoudig – misschien te eenvoudig voor
sommigen. Prabhupada heeft ooit eens gezegd dat Krishna bewustzijn zo
eenvoudig is dat je het misschien mist.” |
Maharaja
mist inderdaad iets eenvoudigs; het eerste en tweede deel van de eerste
zin van het bovenstaande citaat zijn verbonden via het woord “en”, en daarna verwijst Srila Prabhupada naar de hele zin door te verklaren dat “DIT” de “wet”
is. En ISKCON heeft het eenvoudig gemist aangezien ze toestaan dat
discipelen initiëren in de aanwezigheid van hun goeroes en derhalve
deze “wet” niet volgen. En de “wet” geeft alleen in zijn algemeen aan
op welk moment het wel en niet mogelijk is om te initiëren. Srila
Prabhupada’s autorisatie om te initiëren is nog steeds vereist en
Maharaja heeft al toegegeven dat die autorisatie er nooit is geweest,
aangezien het een “fout” was dat de 11 ritviks automatisch geestelijk leraren werden.
“Er zijn nog een aantal andere citaten die we in overweging kunnen nemen. […]
“Degenen
die de titel Bhaktivedanta bezitten, kunnen discipelen initiëren.
Misschien hebben al mijn discipelen omstreeks 1975 toestemming om te
initiëren en het aantal van de generaties vergroten. Dat is mijn
programma.” (Brief aan Hamsaduta, 3/12/68) ”
|
Na zojuist een brief uit 1975 te hebben geciteerd waarin Srila Prabhupada verklaart dat het onderdeel van de “wet”
is dat er niet wordt geïnitieerd ten tijden van de fysieke aanwezigheid
van de goeroe, spreekt Maharaja zichzelf tegen door een citaat te geven
waarin Srila Prabhupada spreekt over initiaties die plaatsvinden in
1975 als bewijs dat diksha
(initiërende) goeroes waren geautoriseerd! Het bovenstaande citaat kan
uiteraard alleen betekenen dat zijn discipelen initiëren als ritviks
namens Srila Prabhupada, aangezien ze anders zouden initiëren in zijn
aanwezigheid. En dat is natuurlijk ook precies wat er gebeurde in 1977.
“Caitanya
Mahaprabhu zegt, amara ajnaya guru hana tara ‘sarva-desa: “Mijn
dierbare discipelen, Ik zeg dat allen van jullie geestelijk leraar
worden. Voer simpelweg Mijn instructie uit. Dat is alles.”
“En wat is de instructie? De instructie is datzelfde: yare dekha, tare kaha ‘krsna’-upadesa [Cc. Madhya 7.128]. (Lezing, 5/9/69)
Prabhupada citeerde dit vers meer dan 350 keer in zijn boeken en opnames alleen al. |
Dat
klopt inderdaad. Dit helpt Maharaja echter niet bij het rechtvaardigen
van zijn positie waarin hij discipelen aanneemt, aangezien Srila
Prabhupada in de betekenisverklaring van het bovenstaande vers ook
uitlegt hoe men deze instructie dient uit te voeren:
“Veel
mensen komen hierheen en vragen of ze het familieleven dienen op te
geven als zij onderdeel van de gemeenschap willen worden, maar dat is
ons doel niet. […] Men moet thuis blijven, de Hare Krsna mantra chanten en de instructies van het Krsna bewustzijn prediken zoals beschreven in de Bhagavad-gita en het Srimad-Bhagavatam. […]
Het is beter om geen discipelen aan te nemen. Men
dient thuis te worden gezuiverd door de Hare Krsna maha-mantra te
chanten en door de principes te prediken die door Sri Caitanya
Mahaprabhu zijn onderwezen.”
(Sri Caitanya-caritamrta, Madhya-lila 7:128, 130, betekenisverklaring, benadrukte delen toegevoegd)
Het
handelen als geestelijk leraar betekent derhalve dat men thuis blijft,
Hare Krishna chant zodat men wordt gezuiverd, en geen discipelen
aanneemt. Laat Maharaja en de 80 andere ongeautoriseerde goeroes daarom
teruggaan naar hun familiehuizen zonder daar weg te gaan, chanten om
zich te zuiveren en geen discipelen aannemen, zodat we allemaal
gelukkig zijn.
“2.
Elke tempel zal eigendom van ISKCON zijn en zal worden bestuurd door
drie uitvoerende directeuren. Het managementstelsel zal op dezelfde
voet doorgaan en er is geen reden voor verandering.” (Laatste wilsverklaring en testament van Srila Prabhupada).”
De
verklaring geeft aan dat het managementstelsel op dezelfde voet moet
doorgaan zonder verandering en dit verwijst naar het bewuste onderwerp
– bezit van ISKCON eigendommen en het standpunt van de GBC.” |
Dit is wederom slechts de wens van de gedachte van Maharaja. In het testament staat alleen “Het managementstelsel”
en niet “Dit managementstelsel” of “Het managementstelsel dat alleen
betrekking heeft op de eigendommen en het standpunt van de GBC”, of
“Het managementstelsel zoals 30 jaar later gegeven door Janananda
Gosvami” etc. “Het managementstelsel”
verwijst dan ook naar het managementstelsel zoals het was tijdens Srila
Prabhupada’s fysieke aanwezigheid en vanzelfsprekend is het
initiatiestelsel hier ook onderdeel van; op het moment was het ritvik stelsel sinds een paar maanden actief (vanaf 9 juli 1977) en dat zou moeten “doorgaan” zonder “verandering”.
“De
enige aanbeveling of verandering in deze brief gaat over naar wie de
aanbevelingen voortaan worden gestuurd. Lees het aandachtig. Er wordt
nergens gesproken over een verandering van het initiatiestelsel of over
het opzetten van een nieuw stelsel.” |
We
zijn het er volledig mee eens dat er nergens wordt gesproken over een
verandering van het initiatiestelsel of over het opzetten van een nieuw
stelsel. En hoe zag dit initiatiestelsel er binnen ISKCON uit? Het
stelsel dat iedereen vanaf de eerste dag kende was dat iedereen werd
geïnitieerd door Srila Prabhupada en waarbij zijn discipelen vaak
hielpen met de initiatie rituelen. Maharaja’s verklaring roept de vraag
op over wanneer Srila Prabhupada DIT initiatiestelsel veranderde of een nieuw stelsel heeft opgezet? Maharaja heeft al toegegeven dat het “fout” was dat de 11 ritviks automatisch goeroes werden. Dus waar is de instructie van Srila Prabhupada voor deze 11 ritviks waarin staat dat ze:
-
opgeven om ritviks te zijn;
-
veranderen in diksa goeroes;
-
andere goeroes kunnen aanstellen via een verkiezingsprogramma;
Stap
a-c is wat er daadwerkelijk heeft plaatsgevonden (bekend onder de naam
“Het grote goeroe bedrog, deel 1 en deel 2”) en Maharaja en de GBC
hebben nooit een instructie laten zien van Srila Prabhupada die de
bovenstaande 3 stappen ook maar enigszins rechtvaardigt.
Beledigen van Srila Prabhupada |
“Het rtvik voorstel
zou er waarschijnlijk ook niet zijn als de initiërende goeroes niet
zoveel fouten hadden gemaakt. Het was voor die tijd niet eens besproken
en er mist inhoud om zo’n grote verandering te baseren op een erg
weifelachtige brief.” |
Het voorstel met betrekking tot de ritviks
was er altijd al; vanaf de eerste dag dat Srila Prabhupada dit
autoriseerde in de brief van 9 juli 1977, en omdat de GBC dit niet
volgde ontstonden er “zoveel fouten onder de initiërende goeroes”. De
ongehoorzaamheid van de gemeenschap was de reden dat het niet
werd besproken. Deze instructie van Srila Prabhupada als “weifelachtig”
bestempelen is erg beledigend ten opzichte van Srila Prabhupada,
aangezien er daarmee wordt gesuggereerd dat Srila Prabhupada verward
was en niet wist wat hij moest doen, met als gevolg dat zijn secretaris
een weifelachtige brief opstelde namen Srila Prabhupada. Maharaja is
daarnaast ook hypocriet omdat hij, op momenten dat hem uitkomt, wel
accepteert dat de inhoud van de brief erg duidelijk is, zoals is
geciteerd in het laatste gedeelte:
“De enige aanbeveling of verandering in deze brief gaat over naar wie de aanbevelingen voortaan worden gestuurd. Lees het aandachtig.” |
“Er
komt een moment dat initiatie nodig is, maar het moet zowel een keus
van de discipel als de goeroe zijn. Het kan niet worden opgedrongen aan
de goeroe.
Hey Prabhupada ik ben uw leerling, accepteer me. En dit is mijn naam….” |
Hier geeft Maharaja een “straw man” argument; hij doet alsof hij het standpunt van de ritviks
weergeeft, maar in werkelijkheid doet hij dit niet en op die manier kan
hij zijn eigen verzonnen argument onderuithalen. We zeggen helemaal
niet dat er iets aan Srila Prabhupada wordt opgedrongen. We zeggen
alleen dat het stelsel dat door Srila Prabhupada zelf voor ISKCON is
opgericht op 9 juli 1977, dient te worden uitgevoerd. Op dat moment gaf
hij de volledige macht om te beslissen over het wel of niet accepteren
van discipelen aan de ritviks. Zij mochten discipelen namens Srila Prabhupada accepteren zonder hem te consulteren:
Srila Prabhupada: |
“Dus zonder op mij te wachten, kiezen jullie degenen die het verdienen. Dit gebeurt op basis van gezond oordeel. |
Tamala Krishna: |
“Op basis van gezond oordeel?” |
Prabhupada: |
“Ja.” |
Tamala Krishna: |
“Dat geldt voor eerste en tweede initiatie.” |
Prabhupada: |
“Hm.”
(Kamerconversatie, 7 juli, 1977) |
Het volgen van dit stelsel dringt dan ook helemaal niks op aan Srila Prabhupada; dit is juist het “volgen van de instructie van de geestelijk leraar”. Aangezien Maharaja en zijn collega’s dit al meer dan 30 jaar niet hebben gedaan, kunnen we begrijpen dat hij in de war raakt!
Siksa goeroe contradictie |
“Wat betreft de werkelijke situatie binnen ISKCON moet de positie van Srila Prabhupada als siksa goeroe worden benadrukt. […] Tenminste in zijn betekenisverklaringen verklaart Srila Prabhupada dat normaal de siksa goeroe de diksa goeroe wordt. De siksa
goeroe in onze beweging verwijst ook naar alle volgers van Prabhupada
en degene die de toegewijde het meest inspireert om Srila Prabhupada’s
instructies te volgen, is de vanzelfsprekende keuze om te kiezen als diksa goeroe.” |
Na verklaart te hebben dat Srila Prabhupada’s positie als ieders siksa
(instruerende ) goeroe moet worden benadrukt en dat de siksa goeroe
normaal de diksa goeroe wordt, zou elk persoon met een gezond verstand
concluderen dat Srila Prabhupada de vanzelfsprekende keuze is als diksa
goeroe. Maar bij Maharaja is dit niet het geval. Hij concludeert het
tegenovergestelde; dat Srila Prabhupada om die reden NIET de diksa
goeroe is!
Deze analyse heeft niet alleen betrekking op Maharaja, maar toont ook
aan hoe de ISKCON goeroes nog steeds proberen om onschuldige personen
tot hun discipelen te maken door foutieve argumenten te geven die al
jaren geleden onbetrouwbaar bleken en zijn onderuitgehaald. Het is dan
ook belangrijk dat iedereen die in contact komt met ISKCON ook de BTP
(Terug naar Prabhupada) leest, zodat ze zijn gewaarschuwd en zijn
bewapend tegen de leugens die te horen zullen krijgen.
Hare Rama, Hare Rama, Rama, Rama, Hare, Hare. En wees gelukkig!
Terug naar homepage