Winter 2004/5
Srila Prabhupada heeft voor zijn fysieke heengaan in november 1977, alle nodige definitieve instructies achtergelaten over hoe zijn ISKCON gerund moet worden. Hij heeft onder andere verklaard hoe zijn boekverkoop (via de BBT) moet worden gerund, hoe men moet omgaan met de eigendommen en natuurlijk hoe geestelijke initiaties binnen ISKCON moeten worden voortgezet. Hij liet een eenvoudig en duidelijk initiatiestelsel achter via de brief van 9 juli die naar het management van ISCKON werd gestuurd. In dit stelsel blijft Srila Prabhupada de enige initiërende (diksa) goeroe met behulp van vertegenwoordigende priesters (ritviks genoemd) die nieuwe discipelen initiëren ten behoeve van hem.
Onmiddellijk na het heengaan van Srila Prabhupada, besluit het bestuurlijk orgaan (GBC) van ISKCON om dit eenvoudige, eenpersoons goeroe stelsel, te ruilen voor een meervoudig goeroe stelsel, waarbij de elf aangestelde ritviks allemaal miraculeus veranderden in volledige diksa goeroes. Er was alleen één probleem.
Srila Prabhupada had geen instructies achtergelaten over hoe een dergelijk gecompliceerd stelsel moet functioneren, aangezien hij dit niet had opgezet. De GBC wist dat zij, zonder enige vorm van autoriteit, dit radicaal verzonnen nieuwe stelsel niet konden verkopen aan de beweging. Daarom benaderde ze in het begin van 1978, één van Srila Prabhupada’s oudere godbroeders, Zijne Heiligheid Sridhara Swami, zodat hij de geloofwaardigheid van hun verzonnen plan kon vergroten. Met dit in gedachten gingen een aantal ISKCON leiders op bezoek bij hem in zijn ashram in Navadvipa, West Bengalen.
Jayapataka Maharaj (één van de elf aangestelde ritviks) bracht de bal aan het rollen:
Jayapataka Maharaja:
“Maharaja, toen Srila Prabhupada heenging, benoemde hij elf toegewijden, zijn discipels, om initiërend geestelijk leraar te worden en discipelen te accepteren, zodat de sampradaya kan worden voortgezet. Hij zei dat het aantal goeroes in de toekomst kan toenemen. Daarom willen we graag uw advies over hoe deze initiërende geestelijk leraren moeten omgaan met bepaalde onderwerpen. Kunnen we u daar wat vragen over stellen?"
Sridhara Maharaja:
“Ja, jullie kunnen me vragen stellen.”
(GBC gesprek met Sridhara Maharaja, maart 1978)
Zoals we kunnen zien, wordt Sridhara Maharaja direct misleid door Jayapataka Maharaja. Nergens heeft Srila Prabhupada de instructie gegeven aan één van de elf ritviks om zelf discipelen te nemen. Zelfs na dertig jaar heeft de GBC hier nooit enig bewijs voor kunnen geven.
Srila Prabhupada was erg zorgvuldig en zou ten eerste een duidelijke instructie hebben gegeven voor een dergelijk goeroestelsel en hij zou de GBC hebben uitgelegd hoe het zou werken. We worden geacht te geloven dat hij geen van beiden heeft gedaan. Het feit dat de meest ervaren leiders binnen ISKCON op panische wijze probeerden om een nieuw goeroe stelsel in het leven te roepen, wekt sterk de indruk dat ze alles zelf hebben verzonnen.
Jayapataka Maharaja gaat verder:
“Hij heeft zijn expliciete wensen duidelijk kenbaar gemaakt, maar hij vertelde ons dat we u moeten benaderen als we vragen hebben over technische of filosofische kwesties.” (Jayapataka Swami, GBC gesprek met Sridhara Maharaja, maart 1978)
Er is geen enkel relevant bewijs voor deze zogenaamde “expliciete wensen” en ook niet dat Srila Prabhupada wilde dat zijn discipelen voor advies over “filosofische kwesties”, moesten aankloppen bij één van zijn Godbroeders. Jayapataka’s uitspraken zijn daarom puur fictie. Srila Prabhupada waarschuwde juist sterk tegen het nemen van instructies van zijn Godbroeders:
“Onder mijn Godbroeders is niemand gekwalificeerd om acarya te worden. Het is daarom beter om geen intiem contact met mijn Godbroeders te onderhouden, omdat zij onze studenten soms vergiftigen in plaats van inspireren.” (Srila Prabhupada Brief, 28 april, 1974)
Jayapataka Swami vervolgt:
“Hij zei dat tijdens zijn… toen hij erg ziek was, benoemde hij elf riviks en hij zei dat deze ritviks na zijn heengaan zouden doorgaan als geestelijk leraren en dat hun aantal kan toenemen als de GBC of het bestuurlijk orgaan dit besluit.” (Jayapataka Swami, GBC gesprek met Sridhara Maharaja, March 1978)
Het bovenstaande is opnieuw compleet verzonnen. Nergens heeft Srila Prabhupada ooit gezegd dat “de ritviks na zijn heengaan zouden doorgaan als initiërende geestelijk leraren”. Als een dergelijke instructie bestaat willen we die graag zien!
Op basis van deze compleet foutieve informatie gaf Sridhara Maharaja zijn advies en het resultaat was de verschrikkelijke GBC paper, The Process for Carrying Out Srila Prabhupada's Desires for Future Initiations
(Zie http://www.gosai.com/chaitanya/gbc/78_gbc_paper.html )
Deze papier is ook hier te zien: http://www.iskconirm.com/docs/webpages/GBC_1978.htm).
Die paper leidde tot het inmiddels verworpen “zonale acarya” stelsel dat bijna een decennium lang duurde en waarbij duizenden van Srila Prabhupada’s oorspronkelijk discipelen werden verdreven uit de beweging door de machtshongerige ritviks die in goeroes waren veranderd. We moeten toegeven dat Sridhara Maharaja, ondanks de leugens die hem waren verteld, al problemen voorzag in het feit dat een bestuurlijk orgaan zoals de GBC een groep goeroes moest controleren en reguleren (goeroes behoren immers zelfstandig en volmaakt te zijn):
Sridhara Maharaja:
‘Het is nogal lastig dat iemand die geen goeroe is, moet zorgen voor het in de hand houden van goeroes. Denk je niet? (Gesprek met de GBC, maart 1978)
Dat is één van de vele mogelijke moeilijkheden die ontstaan wanneer een fraude aan de basis staat van een verzonnen goeroestelsel. Sridhara Maharaja werd later op hypocriete wijze afgestoten door dezelfde GBC die hem eerder had gebruikt om zelf aan de macht te komen. Tot op de dag van vandaag blijven de overgebleven ritviks worstelen met het vinden van een vitaal goeroestelsel. Helaas staan ze het meest onwillig tegenover het stelsel dat Srila Prabhupada hen naliet, namelijk het ritvik stelsel.
Terug naar homepage