De paper die samenkwam met de resolutie van de GBC over vrouwelijke diksa goeroes bevatte een sleutelcitaat van Srila Prabhupada dat de resolutie zou moeten rechtvaardigen. We zullen dit citaat hier onderzoeken. Alle benadrukkingen zijn toegevoegd.
Mannen en vrouwen
Het citaat gebruikt in de paper van de GBC luidt:
“Dus ik hoop dat iedereen van jullie, mannen, vrouwen, jongens en meisjes een geestelijk leraar worden en dit beginsel volgen. Geestelijk leraar, simpel en oprecht volgen van de beginselen en spreken tegen het algemene publiek.”
(Srila Prabhupada brief, 22/8/73)
Kortom, volgens hen;
a) Geeft Srila Prabhupada de instructie om diksa goeroes te worden door te zeggen “geestelijk leraar worden”.
b) Geeft Srila Prabhupada deze instructie om diksa goeroe te worden zowel aan mannen als vrouwen omdat hij “vrouwen” specifiek noemt.
We hebben echter lang geleden al duidelijk gemaakt dat deze bewering onjuist is aangezien dit citaat alleen verwijst naar het worden van een vartma-pradarsaka oftewel siksa goeroe:
“Daarom moet het wel gaan om siksa of vartma-pradarsaka goeroes [...] In de gehele passage benadrukt Srila Prabhupada telkens hoe makkelijk het is om dit type goeroe te worden en dat elke discipel het kan worden:
“En dat is erg makkelijk. Om geestelijk leraar te worden is niet erg moeilijk. Jullie moeten allemaal geestelijk leraar worden. Jullie, al mijn discipelen, iedereen zou geestelijk leraar moeten worden. Het is niet moeilijk.””
(Chakra’s Army Fires Blanks”, 16/1/98)
In dezelfde paper uit 1998 maakten we ook duidelijk dat de verwijzing naar “jongens”, op momenten dat Srila Prabhupada zegt “mannen,vrouwen, jongens en meisjes worden geestelijk leraar”, wederom bewijst dat Srila Prabhupada niet spreekt over diksa goeroes, maar over kinderen, en het feit dat er geen “kind initiërende acarya’s” zijn in ISKCON betekent dat zelfs de GBC het ermee eens is.
Prominente goeroe voorstander is het ermee eens
Basu Ghosh Dasa (“BGD”) is de tempel president van ISKCON Baroda en een lid van het ISKCON India Bureau, de legale entiteit die ISKCON leidt in India. Hij is ook een loyale voorstander van de GBC goeroe hoaxers die Srila Prabhupada zogenaamd “opvolgden” als ISKCON’s diksa goeroes. Hij is echter een tegenstander van het uitbreiden van de goeroe franchise met vrouwen, en om die reden is hij sterk tegen de GBC resolutie die is besproken in het vorige artikel. Daarom heeft hij de bovenstaande argumenten van de IRM totaal gebruikt tegen het “man en vrouw” citaat dat door de GBC wordt gebruikt om de resolutie wat betreft vrouwelijke diksa goeroes te steunen. In een bericht op social media van 23/10/19, geciteerd in het gekleurde kader hieronder, verklaart BGD op correcte wijze hetzelfde als wij hierboven hebben verklaard over dit citaat:
“Srila Prabhupada beschrijft hier eigenlijk de vartma-pradarsaka-goeroe, de goeroe die de weg laat zien en ook instructies geeft. In het bovenstaande citaat stelt Srila Prabhupada dat men geestelijk leraar wordt door “te spreken tegen het algemene publiek” niet door diksa te geven.”
Hij gaat verder en noemt dezelfde punten die wij ook aangeven over “kind goeroes”:
“Srila Prabhupada schreef dat zulke goeroes slechts minimale kwalificaties nodig hebben; zelfs een klein kind kan zo een goeroe zijn [...] Volgens het Oxford woordenboek: “jongen. Een kind onder de leeftijd van de puberteit.” Door het gebruik van “mannen en jongens” en “vrouwen en meisjes” kunnen we volgens de logica van de SAC concluderen dat Srila Prabhupada wilde dat kinderen die de puberteit nog niet hadden bereikt, diksa goeroes zouden worden. Dat zou natuurlijk absurd zijn. Srila Prabhupada wilde echter dat al zijn volgers goeroes zouden zijn in de vorm van predikers.”
“SAC” verwijst naar het Sastrisch Advies Committee, een groep die advies geeft aan de GBC, en in hun paper van 2012 over vrouwelijke diksa goeroes, adviseerde zij de GBC om vrouwelijke diksa goeroes toe te staan.
Verslaat alle goeroes
BGD concludeert daarom correct:
“Deze door de SAC gepresenteerde pramana ondersteunt dan ook niet dat een vrouw diksa-goeroe kan worden; behalve als ze ook toestaan dat kleine kinderen diksa goeroes kunnen worden.”
Ditzelfde pramana (bewijs) ondersteunt echter ook niet dat een man diksa goeroe kan worden.
Het bewijs dat naar voren wordt geschoven door personen zoals BGD, die beweren dat Srila Prabhupada mannelijke goeroes als opvolger koos, is meestal één van het volgende:
1) De conversatie op 28 mei 1977, waarin Srila Prabhupada simpelweg spreekt van een “kleinkind discipel” “discipel van mijn discipel” en “reguliere goeroe” die er alleen komen “wanneer ik de instructie geef”. Er is echter nooit een order of instructie geweest voor diksa goeroes; alleen een instructie voor rtviks is er daadwerkelijk geweest. Er is dan ook geen instructie voor diksa goeroes in de conversatie van 28 mei 1977.
2) Een handvol persoonlijke brieven die zijn geschreven als antwoord op ambitieuze personen die proberen diksa goeroe opvolgers te worden, zelfs in de fysieke aanwezigheid van Srila Prabhupada. In die gevallen, om te voorkomen dat dit zou gebeuren, vertelde Srila Prabhupada simpelweg dat ze op zijn minst moesten wachten tot zijn heengaan. Deze verklaringen met de beginselen over wanneer opvolging kan plaatsvinden zijn geen instructies om opvolging plaats te laten vinden.
3) Citaten waarin Srila Prabhupada simpelweg de kwalificaties beschrijft die iemand nodig heeft om goeroe te zijn, en hoe iemand zulke kwalificaties kan bereiken. Maar deze verklaringen over kwalificaties zijn geen instructie voor iemand om dit te doen en Srila Prabhupada op te volgen als de diksa goeroe in ISKCON.
4) Srila Prabhupada die al zijn discipelen instrueert, ongeacht de kwalificatie, om “goeroe te worden” door simpelweg te prediken. Wanneer we kijken naar daadwerkelijke instructies van Srila Prabhupada waar hij personen autoriseert om echt te handelen en goeroe te worden, blijven alleen deze instructies over.
Maar deze instructies van punt 4) zijn dezelfde instructies die BGD heeft geaccepteerd als instructies voor algemene predikers of vartma-pradarsaka goeroes (een instruerende ofwel siksa goeroe), en niet voor diksa goeroes.
Daarom heeft BGD in zijn ijver om vrouwelijke diksa goeroe te verwerpen, door dezelfde argumenten aan te dragen als de IRM, ervoor gezorgd dat alle opvolgende diksa goeroes moeten worden verworpen; dit geldt voor mannen en vrouwen.
Conclusie
Door het accepteren van IRM’s uitleg dat Srila Prabhupada’s instructie voor alle mensen, inclusief kinderen, om “goeroe te worden” door te prediken, een instructie is voor ongelimiteerde aantallen van predikers ofwel vartma-pradarsaka goeroes in plaats van opvolgende diksa goeroes, hebben tegenstanders van vrouwelijke diksa goeroes succesvol en correct uitgelegd dat Srila Prabhupada geen enkele instructie heeft gegeven aan welke diksa goeroe dan ook om hem op te volgen, punt.