De IRM heeft succesvol aangetoond dat een diksa goeroe geautoriseerd behoord te zijn door Srila Prabhupada en dat het niet voldoende is dat men zelf denkt te voldoen aan de kwalificaties van een goeroe:
"Men moet zich laten initiëren door een bonafide geestelijk leraar uit de geestelijke erfopvolging, die is geautoriseerd door zijn eigen geestelijk leraar. Dit wordt diksa vidhana genoemd."
(Srimad-Bhagavatam 4.8.54, betekenisverklaring)
Dit heeft de GBC in een lastigste positie geplaatst waarbij ze realiseren dat het niet genoeg is om er zomaar "vanuit te gaan" dat ze als goeroes moesten optreden om de "parampara voort te zetten", maar dat ze ook moesten aantonen geautoriseerd te zijn. Middels een recentelijke discussie tussen twee oplichtende ISKCON goeroes, ZH Jayadvaita Swami en ZH Trivikrama Swami, waarin werd getracht te bewijzen dat Srila Prabhupada goeroes autoriseerde , zullen we deze verandering en de conflicterende pogingen van de GBC aantonen. Dit gesprek is vastgelegd op 5 april 2009 en delen van dit gesprek worden onderstaand weergegeven.
1978 –Directe instructie
Nadat Srila Prabhupada was heengegaan, was het voor iedereen duidelijk dat de autorisatie van Srila Prabhupada nodig was om te goeroe te worden en dit was dan ook de basis voor ISKCON's eerste frauduleuze goeroe stelsel:
"De aanname dat na het heengaan van de geestelijk leraar elke leerling kan initiëren, is niet van toepassing op Srila Prabhupada aangezien hij specifiek 11 personen aanstelde om deze taak op zich te nemen."
(Brief van Tamala Krishna aan Upananda, 13 December, 1978)
1987 – Geen autorisatie – het is een automatisch proces
Na de grote goeroe fraude deel 1, was een autorisatie van Srila Prabhupada niet meer nodig en zodoende werden de vele andere ambitieuze personen die goeroe wilden worden ook tevredengesteld. Deze draai van 180 graden werd gerechtvaardigd door te verkondigen dat autorisatie niet nodig is vanwege de "wet van de geestelijke erfopvolging" waarin iedereen automatisch is geautoriseerd ("de grote goeroe fraude deel 2"):
Trivikrama: "Srila Prabhupada vertelt in een brief aan Tusta Krishna over de wet van de geestelijke erfopvolging; wanneer je geestelijk leraar aanwezig is dan moet je de potentiele discipelen naar hem brengen. Maar als hij niet aanwezig is kun je discipelen accepteren."
Jayadvaita:"Onbeperkt. Het is dus een etiquette. Eigenlijk is iedereen geautoriseerd, maar zelfs de geautoriseerde personen wachten en volgen de etiquette.
1987 – Maar de autorisatie van de GBC is vereist!
Hoewel ze de vereiste autorisatie van Srila Prabhupada omzeilden door te zeggen dat er helemaal geen autorisatie nodig was, claimde de GBC daarentegen dat de autorisatie van henzelf wel nodig was:
Jayadvaita: "Je geeft aan dat het van belang is dat ze zijn goedgekeurd, en dat is gebaseerd op het feit dat de GBC door Prabhupada is aangesteld als de ultieme autoriteit wat betreft het besturen van de gemeenschap. Als je wilt werken volgens de bestuurlijke opbouw van de gemeenschap dan is hun goedkeuring altijd van belang."
Iedereen die volgt is geautoriseerd
Trivikrama: "Soms wordt gezegd 'Heer Chaitanya zei dat iedereen een geestelijk leraar kan zijn."
Jayadvaite: "Dat heeft hij gezegd."
Trivikrama: "Dus dan is iedereen geautoriseerd."
Jayadvaita: "Klopt. Alleen als iemand volgt dan is hij geautoriseerd."
Er wordt tevens gezegd dat Heer Chaitanya's instructie waarin iedereen "goeroe wordt" (Sri Caitanya-caritamrta, Madhyalila 7:128) betekent dat iedereen automatisch is geautoriseerd op basis van deze instructie. Srila Prabhupada maakt echter duidelijk in zijn betekenisverklaring van dit vers dat deze instructie gaat over het worden van een siksa (instructie gevende) goeroe en niet over het worden van een diksa goeroe (goeroe die discipelen aanneemt): "Het is beter om geen discipelen te accepteren" (Cc, Madhyalila 7:130). Daarnaast hebben we al opgemerkt dat de GBC dit zelf ook afwijst, aangezien een autorisatie van de GBC is vereist.
Huidige situatie – Rechtstreekse instructie
In 1978 werd Srila Prabhupada's instructie om ritviks (waarnemende priesters) te worden foutief geïnterpreteerd als instructie om diksa goeroes te worden. Toch is een instructie om goeroe te worden wel vereist:
"Een goeroe kan goeroe worden als dat is opgedragen door zijn goeroe. Zo werkt het. Dat is de enige manier om goeroe te worden."
(Srila Prabhupada lezing, 28 oktober, 1975)
Zelfs de goeroe fraudeurs verwijzen naar dit logische argument:
Jayadvaita: "Hoewel het eigenlijk in een brief of in de Veda database moet staan indien men is geautoriseerd door de geestelijk leraar."
Srila Prabhupada laat in zijn laatste dagen ook tot drie maal toe duidelijk weten dat hij "alles" met betrekking tot ISKCON heeft opgeschreven.
"Ik heb alles opgeschreven, alles wat je moet weten – mijn wilsverklaring, het besturen, alles. Het zal rampzalig worden als jullie dit niet oppakken. […] Ik heb alles opgeschreven."
(Srila Prabhupada Kamer gesprek, 2 en 3 oktober, 1977)
In Srila Prabhupada's laatste wilsverklaring en in de instructie van 9 juli 1977, staat verklaard dat Srila Prabhupada de initiërende goeroe is voor Iskcon. Srila Prabhupada zou het uiteraard in zijn wilsverklaring hebben opgenomen als hij goeroes had willen autoriseren of als hij een stelsel wilde introduceren waarin hij zou worden opgevolgd.
In ISKCON wordt iets alleen als geautoriseerd gezien indien het wordt ondersteund door een aantoonbare instructie van Srila Prabhupada. Desalniettemin gaan we ervan uit dat er geen rechtstreekse instructie nodig is voor de meest belangrijke instructie die aangeeft hoe de parampara de volgende 10.000 jaar moet doorgaan. De GBC is genoodzaakt om dit te zeggen aangezien Srila Prabhupada geen diksa goeroes autoriseerde.
Terug naar homepage